Het kabinet heeft het wetsvoorstel VBAR (Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties en Rechtsvermoeden) aangescherpt en ingediend bij de Tweede Kamer. Dit is de eerste keer in decennia dat er een wettelijk toetsingskader komt om duidelijk te maken wanneer er sprake is van een arbeidsovereenkomst. Met name zzp’ers, opdrachtgevers en bemiddelaars krijgen hierdoor meer duidelijkheid, maar ook meer verantwoordelijkheid.
De belangrijkste vernieuwingen zijn een toetsingskader om ‘werken in dienst van’ te verduidelijken (art. 7:610 BW) en een rechtsvermoeden van werknemerschap bij lage tarieven (art. 7:610aa BW). In dit artikel zetten we alles overzichtelijk voor je op een rij.
Kern van het wetsvoorstel
1. Verduidelijking ‘werken in dienst van’ (gezag)
Het volgende wordt ingevoegd aan artikel 7:610 BW om ‘werken in dienst van’ (de gezagsrelatie) te verduidelijken.
Van arbeid verrichten in dienst van een werkgevende is sprake indien:
De wet wordt gestructureerd en ingevuld door twee hoofdelementen met per hoofdelementen indicaties om binnen een arbeidsrelatie te bepalen of sprake is van werken in dienst van of dat het werk als zelfstandige kan worden verricht.
De twee hoofdelementen:
W van werknemerschap
Werkinhoudelijke en organisatorische sturing (criteria voor werknemerschap)

Z van zelfstandige
Werken voor eigen rekening en risico (criteria voor zelfstandig ondernemerschap)
2. Invoeren rechtsvermoeden bij lage tarieven
Voor het invoeren van een rechtsvermoeden wordt artikel 7:610aa BW ingevoegd, met daarin het volgende:
Er is breed politiek draagvlak voor deze regeling. Meerdere partijen pleiten voor versnelde invoering van dit onderdeel, los van de rest van VBAR.
Hoe beoordeel je een arbeidsrelatie volgens VBAR?
Hoofdelement 1: Werknemerschap (W)
Indicaties die wijzen op werken als werknemer (werkinhoudelijke en organisatorische sturing door werkgevende).
Doel: inzicht in hoeveel controle en invloed de opdrachtgever heeft.
Hoofdelement 2: Zelfstandig ondernemerschap (Z)
Indicaties die wijzen op werken als zelfstandige (werken voor eigen rekening en risico).
Doel: aantonen van zelfstandig ondernemerschap.
Politieke context en wat je nu al kunt doen
Voorlopig blijft de Wet DBA leidend en handhaaft de Belastingdienst actief. Demissionair minister Van Hijum streeft ernaar de wet al per 1 januari 2026 in werking te laten treden. Echter, dat tijdpad staat onder druk. Het Adviescollege Toetsing Regeldruk (ATR) heeft namelijk forse kritiek geuit op het wetsvoorstel, waarvan de voorgestelde aanpassingen slechts ten dele zijn overgenomen. Hoewel uitvoeringsinstanties zoals UWV en de Belastingdienst positief zijn, zal de behandeling van het wetsvoorstel waarschijnlijk pas na de verkiezingen van 29 oktober 2025 plaatsvinden. Het is aan de nieuwe Kamer, en mogelijk zelfs de nieuwe coalitie, om de uiteindelijke richting te bepalen.
Tegelijkertijd werkt een aantal partijen (VVD, D66, CDA en SGP) aan een alternatief: de Zelfstandigenwet. Deze wet zou moeten bestaan uit drie toetsen: een zelfstandigentoets, een werkrelatietoets en een sectorspecifieke toets. Het politieke speelveld bepaalt uiteindelijk of VBAR, de Zelfstandigenwet, of wellicht geen van beide, wordt ingevoerd.
Sociale partners zijn terughoudend. Volgens zowel werkgevers- als werknemersorganisaties is er geen nieuwe wet nodig, maar zou betere handhaving van bestaande regels voldoende zijn.
Zo blijf je compliant met Interlancing
In deze complexe en veranderlijke situatie is het voor zzp’ers, opdrachtgevers en intermediairs essentieel om voorbereid te zijn. Bij twijfel over de aard van een opdracht is vroegtijdig handelen cruciaal.
Interlancing biedt een directe, juridisch verantwoorde oplossing: een Wet DBA-compliant detacheringsmodel dat juridische en fiscale zekerheid biedt. Hiermee voorkom je discussies over schijnzelfstandigheid en voldoe je aan zowel huidige als toekomstige regelgeving.
Met Interlancing:
Neem vrijblijvend contact op en ontdek hoe wij opdrachtgevers en zelfstandigen helpen om veilig, compliant en toekomstbestendig samen te werken.






